Het Vaderlandsch Fonds ter Aanmoediging van ‘s-Lands Zeedienst is opgericht in 1781. Het doel was slachtoffers van de Slag bij Doggersbank te ondersteunen en een nieuwe generatie zeelieden op te leiden. Bij de ondiepte Doggersbank in de Noordzee vond op 5 augustus 1781 een gevecht plaats tussen enkele Britse en Nederlandse oorlogsschepen. De strijd eindigde onbeslist, maar de Nederlanders vierden de afloop als een overwinning. Voor het eerst in bijna honderd jaar had een Nederlandse vloot tegen de machtige Britten standgehouden. Tegelijk viel een groot aantal doden en gewonden te betreuren. Op allerlei plaatsen in het land ontstonden steuncomités die geld inzamelden voor nabestaanden en invaliden. Zo ook in Amsterdam en Haarlem. Deze twee lokale fondsen bundelden eind 1781 hun krachten om jonge zeelieden te gaan opleiden, naast de financiële steun aan weduwen, wezen en invaliden.
Het Vaderlandsch Fonds opende in 1785 de Kweekschool voor de Zeevaart aan de huidige Prins Hendrikkade in Amsterdam. Jonge mannen kregen hier een opleiding tot officier bij de koopvaardij of marine. De Kweekschool heeft tot 1972 bestaan. Toen fuseerde de opleiding met de Hogere Zeevaartschool, tegenwoordig onderdeel van de Hogeschool van Amsterdam. Het internaat van de Kweekschool sloot in 2000. Sindsdien gebruikt het Vaderlandsch Fonds de opbrengst van zijn vermogen om projecten te ondersteunen op het terrein van maritiem onderwijs en onderzoek; en maritieme cultuur en historie, in een verhouding van 30-70%. Het Vaderlandsch Fonds heeft zijn bijzondere collectie van maritiem-historische (kunst)voorwerpen in bruikleen gegeven aan Het Scheepvaartmuseum Amsterdam.